Overpeinzingen nr. 5

Overpeinzing nr 5. “Hoe ver kan je kijken?”

Het antwoord is : “Je kijkt niet, maar ontvangt het licht”.

Zonder uitzondering is iedereen die ik gevraagd heb : “Hoe ver kan je kijken?” uitgegaan van de gedachte, dat men kijkt als een actieve handeling. Niemand gaf mij tot nu het juiste antwoord. Men kijkt niet, maar men ontvangt het licht. Ik hoopte dat iemand mij zou zeggen: “Dit is een strikvraag”. De antwoorden varieerden van:“dat weet ik niet, tot oneindig ver”. Het is belangrijk om te beseffen dat een mens zijn omringende ruimte passief ervaart. Het werkwoord kijken  is al misleidend. In verband met de algemene misvatting  ben ik nagegaan wat bij de Nederlandse  gezegden terugvinden over het oog:

Zicht op iets hebben; zo ver het oog reikt; ik waag er een oog aan; het oog van de meester maakt de paarden vet; het boze oog; het oog ziet altijd van zich af; een kwaad of geen goed oog op iemand of iets hebben; de ogen uitkijken; een oog in het zeil houden.

Allemaal gezegden die een actieve rol aan ons oog toedichten. Dit is heel anders dan de Nederlandse gezegden over het oor te zeggen hebben, waar duidelijk het passieve karakter naar voren komt. Zo ook  in het verschil van de werkwoorden: horen en luisteren t.o.v. kijken en zien

Wie ore heeft die hore; open oor voor iets hebben; hij legt zijn oor te luisteren; de spreker had het oor van de vergadering; iets in het oor knopen..

Let wel vroeger waren onze voorouders nachtdiertjes en waren onze oren goed ontwikkeld. Toen we gebruik gingen van onze ogen, werd maar liefst twee derde van onze hersencapaciteit ingeruimd voor het  gezichtsvermogen. Het verklaart mijn inziens dat we zo geconditioneerd zijn, dat niemand zich meer bewust is van de ontvangende rol van onze ogen.

Voor de volledige overpeinzing klik hier voor de pdf: Overpeinzing nr 5